1901
De bouw van De Hallen Amsterdam
een introductie van de elektrische tram
Amsterdam
De stad Amsterdam groeit altijd. Dat was ook al zo in de negentiende eeuw. Handel, industrie, werk- en woonruimte: om dit alles te verbinden was een goed vervoersnetwerk nodig.
Kwakerspoel
Het gebied waar nu De Hallen staat, was ooit water. Hier lag de Kwakerspoel. In de zeventiende eeuw maakte Amsterdam een ongekende groei door en om de stijgende vraag naar hout voor de huizen- en scheepsbouw het hoofd te bieden, werd het meer gegraven en geschikt gemaakt voor de bouw van zaagmolens. Met de oplevering van twaalf van deze bouwwerken, ontstond aan de westelijke rand van Amsterdam een gebied vol bedrijvigheid die tot aan de negentiende eeuw stand zou houden. In die tijd kelderde de houtmarkt door de concurrentie van goedkope import uit het buitenland en kwamen de zaagmolens leeg te staan. De stad barstte zo ongeveer uit zijn voegen en er werd besloten de Kwakerspoel te dempen en de molens te slopen om ruimte te maken. Dankzij de gunstige ligging bleek de nieuwe grond uitermate geschikt te zijn voor de bouw van een stallingsplaats voor de nieuwste technologische ontwikkeling: de elektrische tram.
Bouw en oorspronkelijke functie
In de negentiende eeuw was paard en wagen een belangrijk vervoersmiddel in Amsterdam. Een van de eerste vormen van openbaar vervoer was dan ook de paardentram, die in 1875 zijn intrede deed in de stad. Beginnend met een lijn die alleen tussen de Dam en het Leidsebosje pendelde, waren er in 1900 al vijftien lijnen. In dat jaar werd er besloten om het tramnet te elektrificeren. Om de trams te stallen en te onderhouden begon men met het ontwerpen van een tramremise.
Ontwerp
De Hallen zijn ontworpen door de Dienst der Publiek Werken. In opdracht van de gemeente Amsterdam hield deze dienst zich vanaf 1850 tot 1980 bezig met het ontwerpen van gebouwen met een openbare functie: bruggen, scholen, wegen, en dus ook tramremises. De architecten bleven vrijwel altijd anoniem. De tramremise bestaat uit zeven hallen en een externe timmer- en schilderwerkplaats (de huidige Hal 17) en is tussen 1901 en 1928 in fases gebouwd. Kenmerkend aan het gebouw is het veelvuldig gebruik van bakstenen en de prachtige spantconstructies die overal in het pand te vinden zijn. Mede hierdoor heeft de Hallen raakvlakken met de Amsterdamse School, een stijl in de bouwkunst die in het begin van de twintigste eeuw ontstond en zich onderscheidde door een expressieve bouwwijze. De huidige centrale passage loopt van de Tollensstraat naar de Ten Katemarkt. Deze grote, lichte ruimte was vroeger de traverseerhal. Hier kwamen de trams binnen om vervolgens met behulp van speciale rolwagens naar een van de dwarsliggende hallen geleid te worden voor stalling of reparatie.
"Vijfentwintig jaar na de intrede van de eerste paardentram, besloot men het tramnet te elektrificeren"
Oplevering
Tussen 1901 en 1903 werden de eerste vijf hallen en de traverseerhal van remise Tollensstraat opgeleverd. De traverseerhal – de huidige Passage – was de ruimte waarin de trams op een rolwagen geplaatst werden en met behulp van een draaischijf eenvoudig naar de juiste hal getransporteerd konden worden. Hal 1 (OBA) werd gebruikt voor inspectie en onderhoud, ook wel bekend als de ‘grote revisie’. Hal 2 (De FilmHallen) en 3 (De Foodhallen) evenals het voorste deel van Hal 4 (De Hallen Studio’s) werden gebruikt als stalling. In het achterste deel van Hal 4 zat de schilderswerkplaats en Hal 5 (Denim City) deed dienst als wagenmakerij en pekelinrichting: hier werden trams gereed gemaakt om de rails te pekelen en te onderhouden.